afb.
Achter de Kan is een steegje dat zich tussen Vughterstraat 212/214 en 216/218 bevindt. Het is genoemd naar het huis op de hoek met de huisnaam 'De Kan' of 'Tinnen Schenkkan', Vughterstraat 216/218. Het straatje heette ook 'Achter de Zwaan', naar het huis op de andere hoek 'De Swaen', anno 1653. Vroeger liep het steegje dood op de Binnendieze, de Parkstroom, die in 1950 werd gedempt. Er is sprake van historische bebouwing met resten van middeleeuwse cameren. Cameren waren éénkamerwoningen, die vaak door complete gezinnen werden bewoond. 's-Hertogenbosch heeft er heel veel gehad. Er bestond een levendige handel in dit soort krotten, omdat ze vaak voor woekerprijzen werden verhuurd. Een investering hierin had je snel terugverdiend. Eind achttienhonderd maakte het gemeentebestuur een begin met het opruimen van deze krotwoningen. In 1892 werd voor het eerst om een bouwverordening gevraagd. In 1899 werden enkele huiseigenaren aangepakt. Het ging om huisjes in de stegen Achter de Kan en de Bonte Huid. Een gemeentelijk rapport uit 1897 beschrijft de situatie in het straatje als erbarmelijk. Er stonden acht huisjes, die door 23 mensen werden bewoond. Voor al deze mensen was één toilet, dat aan het einde van het steegje op de Binnendiezekant stond. De gemeenteraad sprak de eigenaren aan om de woningen aan te passen. Een van de eigenaren liet daarop zijn huisjes ontruimen en inrichten als pakhuizen, twee cameren werden onbewoonbaar verklaard. In latere jaren woonde hier volgens Roelands ene Nelleke, een waarzegster die door minnende paartjes geraadpleegd werd over hun toekomst. |
1998 |
Ton KappelhofHet begin van de krotopruiming 1897's-Hertogenbosch 3 (1998) 106-108 |
1923 | Martinus J. van der Beek (arbeider) |
5211 GM 3..5
1909 : rechts 1..1, links 2..8
J.J.M. Franssen, De Bossche arbeider in zijn werk- en leefmilieu in de tweede helft van de negentiende eeuw XXXIV (1976) 340, 349, 357
Th. A. Wouters, Van bedeling naar verheffing XI (1968) 89